Slutty summer 3
Geweldig, Chansons! van Matthijs van Nieuwkerk en Rob Kemps. Ten eerste werd ik echt fan van Rob Kemps. De man die jaloersmakend stoïcijns zijn Brabants accent houdt. Daar had ik veel van kunnen leren in mijn Utrechtse en Amsterdamse tijd. Ik wilde dat ik net als hij al die tijd gewoon had durven zeggen: ‘da’s een moi cafeeeetje. Meer nog waardeer ik dat hij 100% z'n passie uitdraagt en uitstraalt.
En dan in de tweede aflevering van Chansons! de president van Frankrijk die bij de staatsbegrafenis van Aznavour zei dat dichters in Frankrijk nooit sterven. Daar pinkte ik een traantje bij weg. Kijk hoe wij omgingen met onder andere onze ‘zangdichters’, onze ‘Aznavours’, in coronatijd, en nu nog. Ik denk niet dat de Fransen het tijdens corona per se beter deden, maar in het algemeen wel. Net als België waar een museum eerder open was dan de Blokker. En terecht, denk ik. Want volgens mij word je meer gevoed door kunst (en cultuur, ik heb geen clou waar de grens ligt), dan met nog meer spullekes.
Bij staatsbegrafenis (sorry voor de dichters) is dan toch de eerste waar ik aan denk Johan Cruijff. Waarom kreeg die er geen? Snap ik niks van. Overal ter wereld, werd je minder genaaid door de taxichauffeur na een gesprekje over Cruijff. Er zijn echt voldoende Cruijffiaanse uitdrukkingen om hem nog heel lang te heugen. Van ‘elk nadeel heb ze voordeel’ tot ‘die verdediging is een geitenkaas’. (Nogmaals sorry voor de dichters).
Nou ja, ik kan ook zeggen dat ik na een lange coronawinter weer het gevoel heb dat ik ‘aan’ sta. Eindelijk komt alles weer binnen. Vooral sinds die laatste zaterdag op dat pleinfeest waar ik naar mijn gevoel wel 200 mensen knuffelde. Maar het kan zijn dat het er zo’n 20 waren die in de loop van de avond elk 10 knuffels van me te pakken hadden.
Geen idee waar dit eindigt, maar het zou kunnen, omdat alles van slag is, er in een bittere winternacht er zo maar alsnog een slutty summer ontstaat.