Kleine straatvechter
Behalve de hel van gebrek aan verbinding met mensen, was de coronatijd natuurlijk ook de hemel van reflectie. Eindeloos leek de tijd om terug te kunnen kijken, te zien wie je was en misschien had kunnen zijn.
Ik kwam veel tegen en niet per se veel fraais, maar een van de herinneringen die ik koester, was die van mij als kleine straatvechter. Een rol die ik niet koos en die me eigenlijk niet lag, maar die ik me, om te overleven, eigen maakte. Een door mij best lang genegeerde rol, die ik met alle tijd die ik nu had omdat er verder niet veel was, steeds meer ging waarderen.
De omstandigheden maakten me een straatvechter. Een kleintje dan. Maar wel eentje die je niet moest onderschatten, realiseer ik me nu pas. Tijdens mijn jeugd leefde ik veel op straat en zo stond ik bijvoorbeeld op mijn tiende tegenover 2 grotere jongens die iets tegen me hadden, maar me niets durfden te doen. Pas toen ze er een derde bijhaalden, eentje die judo kon, wisten ze te winnen. Een soort van dan.
En dat is exemplarisch. Ik stond ook in mijn volwassen leven met mijn 1.63 vaker dan eens tegenover mannen die anderhalf keer zo groot waren, maar waarvoor ik weigerde aan de kant te gaan. Ik voelde letterlijk dat ik liever dood ging, dan voor hun brute kracht te buigen. Dat voelden zij ook, en dat verwarde hen. Dat was achteraf gezien 100% vaker mijn redding dan de powerrr van mijn weerstand tegen onrechtvaardigheid die ik van binnen voelde. Ik zou het dan ook niemand aanraden, en zeker niet de mensen van wie ik houd.
Mijn zus was er trouwens nog beter in. Tegen een grote jongen die een klein jongetje pestte met zand en ondanks haar protesten niet stopte, zei ze (een stuk kleiner dan hij): en nu ga jij zand vreten! Geloof maar dat hij dat deed.
Net als mijn zus ben ik nog steeds die kleine straatvechter. Subtieler vanwege onze levenservaring uiteraard, maar als je eenmaal een kleine straatvechter bent, blijf je dat ook. Als het nodig is. Het verschil is dat het er door alle reflectietijd weer meer mag zijn.
Er is niks mis mee dat wie ik verder ook ben, er voor de zekerheid, ook altijd een straatvechtertje in mij huist.