Zondag
Als ik op zondagochtend wakker word, draai ik me meestal nog eens om en geniet van lekker langzaam wakker worden. Ik verheug me, ergens tussen slapen en waken, op een dag waarop weinig hoeft en veel mag.
Deze zondag is anders. Mijn hoofd is al dagen voller dan fijn voelt en dat maakt me onrustig. Om acht uur ben ik dan ook al op pad. En ooit aan de rivier geboren, blijf je altijd een riviermens, tenminste ik wel. Als het echt ergens over gaat, loop ik naar de Maas.
Ze doet vandaag extra haar best om te shinen, zo lijkt het. Spiegelglad is ze, met op precies de juiste plaatsen de glinstering van de ochtendzon. Hier wordt mijn volle hoofd wat leger. Zo snap ik mijn dilemma van het werk, na een tijdje lopen en denken beter. En ik snap ook dat ik beter in mijn vel zou zitten, als ik gewoon naar wat pleinfeesten en festivals had kunnen gaan. Ik schaam me vervolgens voor mijn kleinzerigheid als ik denk aan de vluchtelingen op een Grieks eiland, die zelfs een brandend vluchtelingenkamp moesten ontvluchten. De berichten hierover vermeed ik zoveel mogelijk, omdat het te groot en te lelijk was.
Thuis schrijf ik op wat me dwars zit op mijn werk en hoe ik denk het op te lossen. De ellende van het verbrande kamp blijft te groot om wat mee te kunnen, totdat ik besluit een donatie te doen aan Movement on the ground. Ik wacht even af wat het met me doet. Mijn kritische ‘ik’ zucht ‘lekker gemakkelijk, zo’n aflaat’ en toch voelt het beter. Omdat ik in elk geval iets heb gedaan.
De andere hoofdvullende zaken parkeer ik maar even, dat kom allemaal wel weer een keer. Het is nog steeds zondag, waarop ik weinig hoef en veel mag.